Blauwalg

                                                                      Wat is blauwalg?

Blauwalg is een bacterie die eruit ziet als wier. Blauwalg heeft meestal een blauwgroene kleur, maar enkele soorten zijn roodbruin. Blauwalgen kunnen bij warm weer in het water ontstaan. Ze komen vooral voor in zoet stilstaand water van vijvers, maar ook in zwemplassen.




• Giftige stoffen van blauwalg
• Blauwalgvergiftiging
• Symptomen blauwalgvergiftiging
• Zwemadvies bij gevaar voor blauwalg


Giftige stoffen van blauwalg
Blauwalgen kunnen giftige stoffen bevatten die schadelijk kunnen zijn voor mensen en dieren. Drijvend aan het wateroppervlak vormen blauwalgen een laag die op olie lijkt. Als de laag dikker wordt en de algen minder ruimte hebben, sterven ze af. Blauwalgen vormen dan een groenachtige stinkende brei.
Blauwalgvergiftiging
Bij blauwalgen in open water lopen zwemmers het risico op tijdelijke huiduitslag doordat de huid in contact komt met de giftige blauwalgen. Ernstiger zijn de risico's op maag/darmproblemen door het inslikken van water waarin deze blauwalgen voorkomen.


Symptomen blauwalgvergiftiging

Binnen 12 uur na het zwemmen in water met blauwalgen kunt u last krijgen van een of meer van de volgende verschijnselen:
• hoofdpijn;
• huiduitslag;
• maagkramp;
• misselijkheid;
• braken;
• diarree;
• koorts;
• een pijnlijke of rode keel;
• oorpijn;
• oogirritaties;
• loopneus;
• gezwollen lippen.
Deze verschijnselen houden ongeveer 5 dagen aan en verdwijnen vanzelf.


Zwemadvies bij gevaar voor blauwalg

Bij gevaar voor blauwalgen in het zwemwater kan de provincie een negatief zwemadvies geven of een zwemverbod instellen. Informatie over zwemwaterlocaties en waarschuwingen over blauwalgen worden geplaatst op NOS teletekst pagina 725. 

Dit is een publicatie van de Rijksoverheid



Uitgebreide informatie over Blauwalgen

Wat zijn blauwalgen, waar en wanneer komen ze voor? Op deze pagina vindt u achtergrond informatie over de blauwalgen.

Achtergrondinformatie
• Wat zijn blauwalgen , waar en wanneer komen ze voor?
• Informatie over blauwalgen op WikePedia
• Informatie over blauwalgen op de website GezondheidsNet
• Veilig zwemmen: Blauwalgen in Nederlands oppervlaktewater (RIVM)
Herkenning blauwalgen in het veld (pdf) op de website van STOWA

Wat zijn blauwalgen?
Blauwalgen (of blauwwieren) zijn bacteriën en geen algen. Ze zetten met behulp van zonlicht kooldioxide om in biomassa en zuurstof. Hun cellen zijn eenvoudiger opgebouwd dan die van algen. Zij hebben meestal een groene kleur. Sommige soorten zijn roodbruin. De wetenschappelijke naam is cyanobacteriën, die is afgeleid van het blauwkleurige pigment 'phycocyanine'. In de volksmond wordt nog steeds gesproken over blauwalgen of blauwwieren. In deze tekst gebruiken we de naam blauwalgen. Er zijn algen die al met het blote oog zichtbaar zijn, maar ook microscopisch kleine organismen. Eencellige organismen of kolonie- en draadvormende soorten, kunnen zweven of ergens op vastzitten.


Waar komt men blauwalgen tegen?
Blauwalgen zijn 3,5 miljard jaar oud en behoren tot de oudste organismen op aarde. Zij komen overal ter wereld voor. Zowel in zoet als in zout water en in de bodem. Blauwalgen waren de eerste organismen die zuurstof in de atmosfeer brachten en deze geschikt maakten voor de ontwikkeling van hogere organismen.


Wanneer groeien blauwalgen sterk?
Blauwalgen horen van nature in het water. In water zonder sterke stroming komen blauwalgen in Nederland al vele jaren in grote hoeveelheden voor. Dat komt omdat er veel stikstof en fosfaten in het water zitten. De blauwalgen nemen die stoffen op. Ze kunnen afkomstig zijn uit de landbouw of uit industrieel of huishoudelijk afvalwater.

Een teveel aan voedingsstoffen kan samen met bepaalde weersomstandigheden leiden tot sterke groei van algen. Bij de massale groei van een soort algen (of blauwalgen) spreekt men van een algenbloei.

Blauwalgen komen het hele jaar voor in het water, met doorgaans een piek in de (na)zomer. Sommige soorten overwinteren door sporen te vormen. In het voorjaar zorgen de sporen voor de ontwikkeling van een nieuwe populatie. Een bepaalde combinatie van temperatuur, licht en voedingsstoffen kan leiden tot massale groei. Veel blauwalgen groeien optimaal bij temperaturen tussen 20 en 30 graden, weinig stroming en weinig licht. Daarom vindt de ontwikkeling van blauwalgen of de vorming van drijflagen vaak plaats vanaf juli. Het meest komt algenbloei voor in augustus en september. Sommige soorten vormen een drijflaag. Dat is een verhoogde concentratie van cellen aan de wateroppervlakte. Een drijflaag kan zich ophopen aan de oevers van meren, op stranden en in jachthavens.




Welke problemen kunnen blauwalgen veroorzaken?
Teveel voedingsstoffen in het water kunnen leiden tot een ongebreidelde vermeerdering van fytoplankton. Daardoor verandert helder water tot een troebel systeem. Doordat er minder licht beschikbaar is, verdwijnen waterplanten. De algensoortensamenstelling wordt gedomineerd door blauwalgen. Enkele soorten kunnen, net als een onderzeeër met behulp van ‘’gaskamertjes’’ op en neer bewegen in het water. Als deze soorten aan het wateroppervlak komen, kunnen er door stroming en wind drijflagen ontstaan. Doordat de blauwalgen minder dan groene algen worden gegeten door zoöplankton als watervlooien verdringen zij daarmee de groene algen. Water met blauwalgen ziet er niet aantrekkelijk uit en kan stinken.
Van verschillende blauwalgen is bekend dat zij giftige stoffen produceren. De productie van deze gifstoffen kan tot vergiftiging naar vogels en vissen leiden. Niet duidelijk is onder welke omstandigheden die gifstoffen worden gevormd.


Hoe werken de gifstoffen?
Er zijn verschillende soorten gifstoffen bekend. In Nederland wordt voornamelijk het zogeheten microcystine gevonden. Wat betreft giftigheid zijn deze stoffen vergelijkbaar met het gif van een cobra. De gifstoffen worden niet actief uitgescheiden. Zij komen vrij door lekkende cellen of als de blauwalgen afsterven. De cellen breken dan open. De gifstoffen worden opgenomen zonder dat zij de cel verlaten door het inslikken van water of het eten van fytoplankton.

Zoogdieren kunnen door het drinken van oppervlaktewater worden vergiftigd. Er zijn gevallen van vergiftiging van rundvee en honden bekend. Ook kan het gif sterfte veroorzaken, bijvoorbeeld bij watervlooien en mosselen. Ook kunnen vissen die plankton eten het gif binnen krijgen. Het kan zich ophopen met mogelijk gevolg van leverschade en sterfte.

Vogels kunnen door opslobberen van algen en door het eten van vis en driehoeksmosselen ook gifstoffen binnenkrijgen. Ze kunnen als ze teveel gif binnenkrijgen ook doodgaan.


Gevaar voor mensen
Zwemmers kunnen door het inslikken van water, of via de huid of ogen in contact komen met blauwalgen. In 2001 heeft de Gezondheidsraad de advieswaarde van <20 µg/l microcystine overgenomen. Boven deze concentratie kunnen tijdelijke huiduitslag en maag/darmproblemen optreden. Kleine kinderen zijn kwetsbaarder omdat zij vaak meer water binnen krijgen dan volwassenen en eerder ziek worden door hun lage lichaamsgewicht. In wateren met een concentratie van minder dan 10 µg/l chlorofyl kan in principe de advieswaarde voor microcystine al worden overschreden. Aanwezigheid van microcystine op verdachte locaties kan dan ook alleen betrouwbaar vastgesteld worden metingen. Hoge gehalten worden vooral gevonden bij soorten die drijflagen vormen. Microcystines zijn zeer resistente verbindingen (eiwit). Afhankelijk van de omstandigheden duurt de afbraak van toxines enkele dagen tot maanden.

Het is te verwachten dat in een tamelijk groot aantal binnenwateren, vooral bij aanwezigheid van drijflagen, de gezondheidskundige advieswaarde zal worden overschreden.


Maatregelen
Maatregelen die de uitstoot van voedingstoffen beperken hebben invloed op blauwalgen. Er is al veel gedaan aan het fosfaat- en mestbeleid in Nederland. Zo zijn de fosfaatemissies sinds 1985 met 63% en de stikstofemissies met 37% gedaald. Tegengaan van het voedselrijker worden van plassen kan bijvoorbeeld door:
• saneren van puntlozingen, zoals riooloverstorten;
• zuivering van het water dat men moet inlaten;
• terugdringen van diffuse lozingen vanuit de landbouw en recreatievaart;
• het watersysteem isoleren van de omgeving;
• baggeren om de interne fosfaatbelasting te verminderen;
• fosfaat in de bodem binden om de nalevering van fosfaat uit de bodem te verminderen.
Aanvullende maatregelen kunnen zijn visstandbeheer, baggeren, doorspoelen, etc. Waterbeheerders kunnen de watertemperatuur, het doorzicht, de voedingsstoffen, chlorofyl-a, soortsamenstelling, fytoplankton, microcystines meten om indicaties voor cyanotoxines te voorspellen. Ze moeten streven naar een gezond watersysteem met weinig voedingstoffen, helder water en een evenwichtige samenstelling van de algenpopulatie.


Tot slot
Blauwalgen zijn moeilijk helemaal weg te halen uit het oppervlaktewater. Zij horen er gewoon thuis. Voor waterbeheerders bestaat er een protocol, waarin staat hoe men het voorkomen van blauwalgen in recreatiewateren om moet gaan. Onderdeel van dit protocol vormt een beslisschema waaruit maatregelen -afhankelijk van de omstandigheden in het betreflende water - kunnen worden afgeleid. De advieswaarde van 20 µg/l uit het rapport van de Gezondheidsraad (2001) is hierin overgenomen.


Meer informatie
Video's over de strijd tegen de blauwalg
Op twee videos laat het waterschap zien hoe het onder andere met het bouwen van zandfilters bij rioolwaterzuiveringsinstallaties de strijd met de blauwalg aanbindt.